Indien een strafrechtelijk dossier een grensoverschrijdend aspect heeft, kan het kantoor terugvallen op diverse advocaten in het buitenland die aldaar hoog ingeschat worden, hierbij in het bijzonder (maar niet alleen) in Nederland.
Uitlevering en overlevering zijn twee rechtsfiguren uit het internationaal / Europees strafrecht waarbij een aanzoekende staat aan de aangezochte staat vraagt om een persoon over te brengen.
Een uitlevering houdt in dat dit gebeurt tussen twee staten op grond een tussen hen afgesloten verdrag. Deze procedure is per definitie politiek aangezien de beslissing tot uitlevering genomen wordt door de Minister van Justitie.
Een overlevering betekent dan weer dat dit gebeurt middels een Europees aanhoudingsbevel (EAB) tussen EU-lidstaten onderling. In tegenstelling tot de uitlevering wordt de beslissing hier genomen door de rechterlijke macht en niet door een politiek orgaan.
Een uitlevering van een verdachte die nog zijn proces dient te krijgen, noemt men een vervolgingsuitlevering, een persoon die wordt uitgeleverd en reeds veroordeeld werd, betreft een executie-uitlevering.
De procedure begint steeds met het uitvaardigen van een Europees aanhoudingsbevel tegen de desbetreffende persoon ofwel middels een signalering in het Schengen-informatiesysteem (SIS).
Vanaf het moment dat de gezochte persoon in België gearresteerd wordt (België zijnde dus de aangezochte staat), dient deze binnen de 48 uur te verschijnen voor de Onderzoeksrechter.
Hierbij heeft de gezochte persoon het recht om bijgestaan te worden door een advocaat. Dit wordt ook uitdrukkelijk meegedeeld. De gezochte persoon heeft steeds het onvoorwaardelijke recht op vrij verkeer met diens advocaat.
De Onderzoeksrechter zal de persoon ondervragen en zal dan beslissen om de betrokken persoon ofwel in hechtenis te plaatsen (in de gevangenis) ofwel onder voorwaarden vrij te laten.
Vervolgens zal de betrokkene binnen de 15 dagen voor de Raadkamer moeten verschijnen die uitspraak zal doen over de al dan niet tenuitvoerlegging van het Europees Aanhoudingsbevel.
Indien de Raadkamer het Europees Aanhoudingsbevel ten uitvoer legt, kan men hiertegen hoger beroep aantekenen binnen de 24 uur na de betekening van de beslissing.
Nadien dient de Kamer van Inbeschuldigingstelling binnen de 15 dagen uitspraak te doen over het hoger beroep.
De termijnen van 15 dagen gelden steeds op straffe van vrijlating, zodat de betrokken persoon dient te worden vrijgelaten indien de termijnen van 15 dagen niet gerespecteerd worden.
In zaken van overlevering en uitlevering geldt steeds het zgn. “specialiteitsbeginsel”. Dit betekent dat de gezochte persoon enkel van zijn vrijheid kan worden beroofd voor het strafbaar feit waarvoor hij werd overgeleverd/uitgeleverd.
Een gezochte persoon kan steeds opteren voor een zgn. “verkorte procedure”. Dit betekent dat de gezochte persoon steeds kan instemmen met zijn overlevering naar de aanzoekende (uitvaardigende) staat.
Let wel, indien de gezochte persoon opteert voor deze verkorte procedure, doet deze automatisch afstand van het specialiteitsbeginsel.
Opdat een overlevering wettig zou zijn, dient te zijn voldaan aan diverse voorwaarden en vormvereisten:
Het strafbaar feit moet in aanmerking komen voor overlevering; er zijn immers diverse feiten waarvoor een overlevering wettelijk niet mogelijk is;
Dubbele incriminatie: het feit moet in beide landen strafbaar zijn, behoudens de door de Belgische wetgeving gemaakte uitzonderingen;
De over te leveren persoon moet meerderjarig zijn. Er is echter wel rechtspraak van het Hof van Cassatie die bepaalt dat de vervolgingsoverlevering van een minderjarige van minstens 16 jaar oud kan indien de feiten aanleiding kunnen geven tot de “uithandengeving”;
De feiten in beide landen vervolgd kunnen worden (vervolgingsuitlevering) of de reeds opgelopen veroordeling tenuitvoer kan worden gelegd (executie-uitlevering). Dit wil zeggen dat er geen wettelijke beletsels mogen zijn zoals verjaring van de strafvordering of van de straf, er geen amnestie of immuniteit mag zijn,…